
met het puntje van mijn tong tegen het riet van de dubbelfluit raak ik opgewonden in de veer van de tijd verstrijkt sneller in liefde en in haat met luide platvoeten drinken we van het ven de zwanen gevlucht in broederschap
met het puntje van mijn tong tegen het riet van de dubbelfluit raak ik opgewonden in de veer van de tijd verstrijkt sneller in liefde en in haat met luide platvoeten drinken we van het ven de zwanen gevlucht in broederschap
waar is het lemmet gekregen om te vieren de appeltaart geslepen van de schouw genomen om op het scherpst van de snede te wraken de illusie van bezit
ook de brief verdient het te besterven om de grimlach niet te doen ontaarden in geschaterde tranen gelaten in het verdriet van de schrijver de massieve haat verteerbaar gemaakt in mijn tijd
voren trekkend door het diepzwarte bevroren vlies dekt de diepte toe geeft schimmen prijs die soms statisch dan weer vluchtend immer ongenaakbaar achter de spiegel bestaanbaar worden en doen verlangen naar de dooi
op een blauw kunstlederen bed met elektroden op beide polsen en de binnenkant van de enkels rond mijn hart en onder mijn laagste linker rib wordt vastgesteld of het wel terecht is dat ik leef zegt het meisje dat zij onkundig een infarct op dit moment niet constateert
heb hem maanden geleden het ontstaan en de werking van het universum uitgelegd en een mail gestuurd geen reactie erop terug gekregen en woon toch midden in de stad met wat groenten in mijn achtertuin
als het al bestaat dan in schaapskleren grommend achtergelaten in het eenrichtingsverkeer van de roedel geeft de geur van natte vacht de angstige bevrediging op het vochtig bladerdek
gegeten worden we uiteindelijk allemaal bij voorkeur door zo klein mogelijk langzaam en onzichtbaar in donkere schutkleuren nieuwe wezens zoveel vliegen uit
door het oog van de naald ging ik uit alle de leukste en de mooiste mag ze me op de rug kijken en als ze voortgaat zal ik haar laten tegen beter weten in
is een richting niet voldoende gaandeweg de tocht onder je hemd waar warm de druppels lopen die ondanks de kracht gegeven het laagste punt nooit bereiken